Wat? De zwemslagen

Zwemmen leer je voor het leven. Bij het aanleren van een zwemslag is het zeer belangrijk om veel aandacht te besteden aan de juiste techniek. Mensen vinden zwemmen vaak moeilijk of vermoeiend, maar dit komt meestal omdat ze hun zwemtechniek niet correct uitvoeren. Hierdoor heb je ook veel minder plezier en voldoening van zwemmen. Als een beweging foutief wordt aangeleerd, is het heel moeilijk om deze technische fouten nadien terug af te leren. In onze lessen focussen we hier dan ook op. Hierdoor duurt het soms iets langer om een beweging onder de knie te krijgen, maar eens je deze vaardig bent, zal je hier voor de rest van je leven plezier van ervaren.

Onze lessen worden gradueel opgebouwd. We gaan van start met het aanleren van ‘schoolslag’. Dit omdat deze zwemslag, nadat je hem hebt aangeleerd, het meest comfortabel is om jezelf in het water voor te bewegen. We leren eerst de beenbeweging aan. Als deze geautomatiseerd is, beginnen we met het aanleren van de armbeweging, om vervolgens beide bewegingen te combineren (het afstemmen van de coördinatie tussen arm-en beenbeweging). We doen dit met de ondersteuning van drijfmiddelen zoals een plank, bandjes, blokjes, een buis… die stelselmatig worden afgebouwd tot de zwemmer zonder hupmiddelen kan zwemmen.

Ook besteed ik vanaf het begin aandacht aan drijven, in het water leren springen, van de blok springen, eens met het hoofd onder water gaan, leren duiken... Door dit op een speelse manier aan te brengen en de individuele aandacht genieten de meeste kinderen ook echt van de lessen. Ik vind het heel belangrijk dat ze aangename (eerste) zwemervaringen opdoen.

We leren geleidelijk aan de beenbeweging te doen vanuit rugligging. Dit omdat we na het aanleren van schoolslag zo makkelijker de overgang kunnen maken naar schoolslag op de rug. Vervolgens leren we de watertrapbeweging aan. Dit is de beenweging die uitgevoerd moet worden bij crawlslag. We maken de overgang naar crawl op de de rug om zo te komen tot het vaardig worden in buikcrawl. In een volgend stadium kan vlinderslag worden aangeleerd. Dit is fysiek de zwaarste zwemslag.

Sommige kinderen stoppen (enkele lessen) na het behalen van hun eerste brevet schoolslag (1 keer over zwemmen, 25 meter), maar ik heb ook veel zwemmers die verder willen gaan (deze keuze ligt volledig bij jullie). Achtereenvolgens wordt er dan gewerkt aan langere afstanden zwemmen, schoolslag op de rug, schoolslag met ademhaling, rugcrawl en crawl.

Schoolslag

Als je mensen in een zwembad ziet zwemmen, zie je onmiddellijk dat de meerderheid schoolslag zwemt. Dit komt omdat schoolslag langer vol te houden is wanneer het technisch goed wordt uitgevoerd en het minder uithouding vergt. Nochtans is het moeilijker aan te leren dan crawl of rugcrawl: de beenbeweging moet goed zijn, de armen moeten doortrekken onder water en, het moeilijkste van allemaal, de coördinatie tussen armen en benen moet correct zijn. Het is dan ook heel belangrijk om bij het aanleren van schoolslag veel aandacht te besteden aan de zwemtechniek. Als er foutjes aangeleerd worden, is het moeilijk om deze nadien terug af te leren. Zoals bv. een steekvoet (tenen niet optrekken en sluiten), een te grote achterwaartse armbeweging of een foute coördinatie. We staan bij het aanleren van schoolslag liever iets langer stil tot de techniek volledig juist zit, dan dat de lessen ‘snel vooruit gaan, maar het foutief wordt aangeleerd’.

Als je schoolslag juist uitvoert, kan je langere afstanden zwemmen zonder training dan wanneer je crawl uitvoert. Dit komt doordat schoolslag een discontinue beweging is, er zit een rustpauze in.

Borstcrawl

Is de snelste zwemslag en wordt gebruikt in sporten waar snelheid van belang is (wedstrijdzwemmen, waterpolo, triathlon). Er bestaan verschillende variaties van borstcrawl, zo gebruikt men bij ‘de sprint’ een korte felle slag en voor lange afstanden gebruikt men een meer lange ‘glijdende’ slag. Bij het aanleren van de borstcrawl is het vooral van belang dat je plat in het water ligt. Door met je benen te trappelen, zorg je ervoor dat je onderlichaam goed omhoog komt en blijft. Pas als je plat ligt hebben je armen echte bewegingsvrijheid. Het is daarom belangrijk om eerst de beenslag goed te beheersen, waarna we de armslag kunnen aanleren. Je steekt om de beurt een arm zo ver mogelijk in het water, dan buig je je ellenboog en ‘trek’ je jezelf door het water naar voren. Voor extra snelheid ‘duw’ je aan het eind van de haal ook nog het water weg, voordat je arm uit het water komt, dan haal je hem door de lucht naar voren en begin je opnieuw.